Individualisme

Individualisme, de ziekte van onze eeuw?

 

In de schriftlezing van vandaag, 2-11-2014, geliefde broeders, wordt gesproken over een anonieme rijke man en de arme Lazarus. Het karakterstieke van het leven van de rijke man betreft luxe, verspilling, wereldse glamour,  het grootste genot, de individualiteit en de onverschilligheid. Daartegenover staat het leven van de arme Lazarus, met de karakterstieken van gebrek, verdriet, armoede, ziekte en ook nog de pijn veroorzaakt door de straathonden, die wonden waar zijn lichaam mee bedekt was, komen likken. De rijke man was ongevoelig, had geen enkele belangstelling voor de ellende van Lazarus, die voor zijn voordeur lag en ernaar verlangde om wat van de kruimels en restjes van de rijke maaltijden te eten.

En alletwee zijn ze gestorven en gingen de eeuwigheid in, zowel de onbekende rijke man als de arme Lazarus en nu  bevinden ze zich in de omgekeerde situatie: Lazarus geniet de heerlijkheid van het Paradijs in de schoot van de aartsvader Abraham en de rijke man, bevindt zich in de neerdrukkende duisternis van de afwezegheid van God, meer precies gezegd, hij wordt door de liefde van God “ gegeseld”. Behalve dat “wordt hij ook gegeseld” door de zorg, die hij heeft over zijn familie; hij “zorgt” voor hen, zodat zij zich later ook niet zullen bevinden op de plaats waar hij nu is.

 

Droevige anonimiteit.

 

Het verwondert ons, dat Christus de naam van de rijke man niet noemt. Deze mens was onverschillig voor zijn naaste, dus voor God. Hij vond het normaal, een feit, constant en passend, dat er alleen met zijn gevoelens rekening werd gehouden, hij gaf zich over aan het gemakkelijke leven van gevoelens, hij ging onder in zijn “dolce vita” en uiteindelijk verkoos hij willens en wetens het smalle pad, dat leidt tot de geestelijke dood. Hij verloor zichzelf.

Aan de andere kant hebben we de arme Lazarus bij de buitendeur, bewust van zijn martelaarschap door de houding van de rijke man, de pijn van zijn wonden, zijn ziekte, de hitte van de dag en de kou van de nacht, verkrijgt uiteindelijk de rijkdom van Gods genade, en geniet de tegenwoordigheid van God in de vreugde , die niets anders is dan het koninkrijk van God. Hij smaakt de zalige rust in de liefde van God, daarom hoort men hem ook nergens spreken. Hij heeft de Goddelijke liefde. Hij wordt niet gehoord!

 

Oneindige voorzorg.

 

De rijke man maakt intussen veel “lawaai”. Hij bevindt zich ook in de tegenwoordigheid van God, maar op een volkomen andere manier, een kloof scheidt hem van de sabbathsrust van  Lazarus. Hij lijdt. Hij heeft pijn. Hij “dorst”. Hij is wanhopig. Hij kan geen vergeving vragen. Nu moet iedereen hem helpen. Ook Abraham en Lazarus. O wee! Hij is al overgegaan tot een ander, vreemd bestaan waarvan geen terug bestaat.

Het geval van zijn vijf broers, die nog leven, houdt hem sterk bezig. Hij wil niet, dat die ook komen waar hij nu is, daarom smeekt hij Abraham om Lazarus te sturen om hen de waarheid te vertellen. Abraham antwoordt hem echter, ook al weten ze  wat na de dood gebeurt hen niet zal bekeren, ook al zien ze iemand, die uit de dood opstaat, want ze hebben Mozes en de Profeten ook niet geloofd. Overigens is het ook aan ons bekend dat de Joden, toen Christus Lazarus uit de dood deed opstaan, hem onophoudelijk wilden vermoorden om het feit van zijn opstanding te laten verdwijnen.

Zijn soms  de Profeten en Heiligen van ieder tijdperk niet opgestaan in Christus? Hoevelen zijn het uiteindelijk, die hen geloven?

 

Zelfverloochening.

 

Het medicijn daarvoor is, een leven in de Kerk, om over de hindernis die het egoisme sterker maakt heen te komen en een opening maakt tot de relatie met de medemens, de naaste, in het bijzonder de uitgeputte, geestelijk verzwakte mens van onze tijd.

Ieder van ons zal zeker vele “Lazarussen” tegenkomen in het dagelijkse leven. Maar in hen verbergt zich Christus, niet dwingend, maar, omdat het de hoogste beleefdheid is, te bedelen om het “glas water” van onze naastenliefde.

Zijn liefde strekt zich uit tot de grenzen van bedelarij en ontwapent ons. Voor ons is het nuttig om geestelijke ogen en oren te hebben of te verkrijgen, om te kunnen begrijpen dat de Here hongert en dorst naar onze redding, alsof Hij een andere Lazarus is aan de buitendeur van ons hart.

Als we niet open doen voor Hem zal Hij ergens anders heen gaan om te bedelen, aan de buitendeur van andere harten. Echter als we voor Hem opendoen, en Hem gastvrijheid geven, bevrijdt Hij ons van ieder spoortje egoisme, dan maakt Hij ons “werktuigen” van God, zoals een mooie uitdrukking van de wijze Jozef van de Spelonk zegt, en we doen niets anders dan dorsten en hongeren naar de redding van onze naasten, hen helpend, zowel geestelijk als materieel.

 

Stem des Heren, Over Lucas 16:19 –31.

Plaats een reactie