Vasten

Als gij vast.
Jonge mensen, die vasten, verwerven een sterkle persoonlijkheid.
De drie sleutels voor het ware vasten.
Hoe moeten we vasten?

.

.

Als gij vast.

“We hebben gewacht en tenslotte werden onze verwachtingen vervuld,” schrijft de servische Bisschop Nikolai van Ochrid, als hij de Paasdienst in Jeruzalem beschrijft. “ Toen de Patriarch “Christus is opgestaan” zong, viel er een zware last van onze ziel. We voelden ons alsof we ook uit de dood waren opgestaan. Opeens resoneerde rondom ons heen, dezelfde kreet als het geluid van vele wateren. “Christus is opgestaan!”zongen de grieken, de russen, de arabieren, de serven, de kopten, de amerikanen, de ethiopieërs – de een na de andere, ieder in zijn eigen taal, op zijn  eigen wijs …. Terwijl we tijdens zonsopgang uit de dienst kwamen, begonnen we alles in het licht van de glorie van de Opstanding van Christus te zien, en alles leek verschillend van gisteren; alles leek beter, expressiever, glorieuzer. Alleen in het licht van de Opstanding krijgt het leven betekenis.”

Dit gevoel van opstandingsvreugde, wat zo levendig beschreven wordt door Bisschop Nikolai, vormt het fundament van alle erediensten in de Orthodoxe Kerk; het is de enige en algehele basis van ons Christelijke leven en onze hoop. Toch, moet ieder van ons om deze ervaring in zijn volle kracht te beleven, door een tijd van voorbereiding gaan. “ We wachtten” zegt Bisschop Nikolai, “ en tenslotte werden onze verwachtingen vervuld.” Zonder dit wachten, zonder deze verwachtende voorbereiding, zal de diepere betekenis van de viering van het Paasfeest verloren gaan.

Daarom is het dat er zich een lange voorbereidingstijd van berouw en vasten heeft ontwikkeld, die zich in het tegenwoordige Orthodoze gebruik uitbreidt over tien weken. Eerst komen er tweeëntwintig dagen (vier opeen volgende zondagen) van inleidende beschouwing, dan de zes weken of veertig dagen van de Grote Vasten en tenslotteë de Heilige Week. Om de zeven weken van de Grote Vasten en de Heilige Week in evenwicht te brengen, volgt er na Pasen een overeenkomende periode van vijftig dagen van dankbetuiging, die eindigt met Pinksteren. […….]

Netzo als de kinderen van Israël het “brood der verdrukking” (Deut.16:3), in voorbereiding op het Pascha aten, bereiden zich de Christenen voor op de viering van het nieuwe Pascha, door zich aan een vastentijd te houden. Maar wat wordt eigenlijk bedoeld met dit woord “vasten, (gr. nisteia)?  Hier moet men uiterst zorgvuldig te werk gaan om een juist evenwicht te vinden tussen het uiterlijke en het innerlijke. Wat het uiterlijke betreft bestaat het vasten uit het zich onthouden van bepaald eten en drinken, en zonder deze uiterlijke onthouding kan een volledige en echte vastentijd niet gehouden worden, toch moeten de regels voor eten en drinken niet gebruikt worden  als op zichzelf staand doel, want ascetisch vasten heeft altijd een innerlijke en uiterlijke bedoeling. De mens is een combinatie van lichaam en ziel, “een levend wezen gemaakt van zichtbare en onzichtbare naturen” en daarom moet ons ascetisch vasten tegelijk op deze twee naturen betrokken zijn. De tendens om uiterlijke regels wat betreft eten en drinken op een bureaucratische manier te betonen of in tegenstelling te verwaarlozen als verouderd als onnodig, moeten beiden gezien worden als een verraad van de ware Orthodoxie. In beide gevallen is het juiste evenwicht tussen het innerlijke en het uiterlijke verstoord.

De tweede tendens is zonder twijfel degene, die in onze dagen het meest verbreid is, speciaal in het Westen. Tot de veertiende eeuw, vastten de meeste westerse Christenen tijdens de Grote Vasten, samen met hun broeders in het Orthodoxe Oosten, niet alleen vlees, maar van alle dierlijke producten zoals eieren, melk, boter en kaas. Zowel in het Oosten als in het Westen ging het vasten gekoppeld aan een strenge lichamelijke krachtsinspanning. Maar in het Westerse Christendom, zijn tijdens de laastste vijfhonderd jaar de lichamelijke eisen van het vasten langzaam maar zeker verwaterd totdat ze tegen woordig niets meer zijn dan een symbool. Hoeveel mensen, die op de dinsdag voor de Grote vasten pannekoeken eten, weten dat deze gewoonte stamt uit de tijd, dat men de eieren en de boter opmaakte voor het begin van de vastentijd? Omdat de Orthodoxe wereld zo blootgesteld wordt aan de Westerse wereldlijkheid, begint deze ook al hetzelfde pad van slapheid te volgen.

Een reden voor het minder vasten is een verkeerde houding tegen de menselijke natuur, een valse “geestelijkheid”, die het lichaam verwerpt of negeert en de mens alleen ziet in de vorm van zijn verstand. Het gevolg is, dat vele hedendaagse Christenen de visie van de mens als een integere eenheid van het zichtbare en het onzichtbare, uit het zicht verloren hebben; zij verwaarlozen de positieve rol, die het lichaam speelt in het geestelijke leven, daarbij Paulus verzekering vergetend: “ Uw lichaam is een tempel van de Heilige Geest…. Verheerlijkt God met uw lichaam.” (1 Cor. 6:19-20).

Een andere reden voor het mindere vasten onder de Orthodoxen is het argument, dat veel gebruikt wordt in onze tijd, “deze regels zijn vandaag niet meer mogelijk.” Deze regels zegt men, zijn bedoeld voor een streng agrarische levenswijze,  georganiseerd  door een eenstemmige Christelijke gemeenschap en  die nu hoelanger hoemeer verleden tijd wordt. Hier steekt  een beetje waarheid in. Maar het moet ook gezegd worden, dat vasten zoals het in de Kerk traditioneel gedaan werd, altijd moeilijk is geweest en altijd gepaard ging met ontbering. Veel van onze tijdgenoten willen graag vasten voor hun gezondheid of schoonheid of om af te slanken; kunnen wij Christenen dat dan niet doen voor het Koninkrijk der Hemelen? Waarom zou de zelfverloochening, die zo vol vreugde door de vorige generaties van Orthodoxen werd geaccepteerd, zo’n ondragelijke last voor hun hedendaagse opvolgers zijn? Eens vroeg men aan vader Serafim van Sarov waarom de wonderen van genade, die zich vroeger zo uitbundig manifesteerden, niet meer in onze dagen gebeuren, en hij antwoordde daarop: “Er ontbreekt slechts één ding – een flinke vastberadenheid.”

Het eerste doel van vasten is het onze afhankelijkheid van God te doen realiseren. Als het serieus gebeurt, brengt de onthouding van  voedsel in de Grote Vastentijd – speciaal in het begin – een behoorlijk aandeel van echte honger met zich mee, en ook het gevoel van moeheid en lichamelijke uitputting. Het doel is om ons te leiden tot een gevoel van innerlijke gebrokenheid en berouw; dat is om ons te brengen tot het punt waar we de volle kracht kunnen bevatten van Christus woorden: “ Want zonder Mij kunt gij niets doen.” (Joh. 15:5). Als we altijd genoeg eten en drinken, vertrouwen we al gauw op onze eigen bekwaamheid, en krijgen we een verkeerd gevoel van zelfvoldoening en zelfbestemming.  Het lichamelijke vasten ondermijnt deze zondige zelfvoldaanheid. Terwijl we ons ontdoen van de schijnbare  zekerheid van de Farizeër – die weliswaar vastte, maar niet in de juiste geest – geeft de Grote  Vastentijd ons het reddende gevoel van de Tollenaar. (Lucas 18:10-13). Dat is de taak van de honger en de vermoeidheid; ons “arm van geest” maken en bewust van onze hulpeloosheid en onze afhankelijkheid van  God’ s hulp.

Toch zou het misleidend zijn om alleen maar over dit gevoel van zwakheid en honger te spreken. Onthouding leidt niet slechts daarheen, maar ook tot een gevoel van verlichting, wakkerheid, vrijheid en blijdschap. Ook wanneer het vasten in het begin verzwakkend is, zien we later dat het ons mogelijk maakt om minder te slapen, helderder te denken en beter te werken. Veel dokters geven toe dat periodiek vasten goed  is voor de gezondheid van het lichaam. Als er  echte zelfverloochening bijkomt, doet het vasten ons lichaam geen geweld aan, maar herstelt juist de gezondheid en het evenwicht. De meesten van ons in de westerse wereld eten gewoonlijk  meer dan we nodig hebben. Vasten bevrijdt ons lichaam van de last van overgewicht en maakt het een gewillige partner bij het gebed, waakzaam en ontvankelijk voor de stem van de Geest.

Het valt op, dat in het gewone Orthodoxe gebruik de woorden “vasten” en  “onthouding” door elkaar gebruikt worden. Voor het tweede Vaticaanse concilie  maakte de Rooms-Katholieke Kerk een duidelijk onderscheid tussen de twee termen: onthouding ging over de soorten voedsel, niet over de hoeveelheid, terwijl vasten een beperking van het aantal maaltijden of de hoeveelheid van het voedsel dat gegeten werd aanduidde. Zo werd er op zekere dagen onthouding en vasten gevraagd; maar er kon ook het één maar niet  het ander voorgeschreven worden. In de Orthodoxe Kerk wordt er geen duidelijk verschil gemaakt tussen die twee woorden. Tijdens de vasten is er herhaald een beperking van het aantal maaltijden die op een dag gegeten worden, maar als er een maaltijd is toegestaan is er geen beperking voor de hoeveelheid voedsel, die is toegestaan. De Kerkvaders geven gewoon een eenvoudige raad, als gemakkelijke handleiding, dat we nooit moeten eten om verzadigd te worden, maar van de tafel op moeten staan met het gevoel, dat we nog meer hadden kunnen eten en dat we klaar zijn voor gebed.

Als het al belangrijk is om de lichamelijke behoeften van het vasten niet te verwaarlozen, is het nog belangrijker om de innerlijke betekenis niet te vergeten. Vasten is niet zomaar een dieëet. Het is moreel zowel als fysiek. Echt vasten is bekeerd worden in hart en wil; het is de terugkeer tot God, thuiskomen zoals de verloren zoon in het huis van zijn Vader. Met de woorden van  Johannes Chrysostomos: “onthouding niet alleen van voedsel maar ook van zonden.” Hij betoont: “ Het vasten moet niet alleen met de mond, maar ook met het oog, het oor, de voeten en de handen, en ieder lichaamsdeel”: het oog moet zich afwenden van onbehoorlijke gezichten, het oor van lelijke roddel, de handen van ongerechtigheid. Het is waardeloos om te vasten van voedsel, protesteert de H.Basilius, en toe te geven aan wrede kritiek en laster: “ Gij eet geen vlees, maar verslindt uw broeder.” Het zelfde wordt gezongen in het Trodion, speciaal in de eerste week van de Grote Vasten.

Terwijl vasten van voedsel, laten we ons dan ook onthouden van iedere begeerte….

Laten we een vastentijd hebben, die aanemelijk en goed is in de ogen van de Heer.

Echt vasten is iedere slechtheid wegdoen.

De tong in bedwang hebben, toorn te voorkomen, zich onthouden van begeerte,

laster, onwaarheid en valse getuigenis.

Als we deze dingen afzweren is ons vasten waarachtig en aannemelijk voor God.

Laten we ons aan de vasten houden, niet alleen door  het afzien van voedsel,

Maar door vreemdelingen te worden voor alle lichamelijke begeerten.

De innerlijke betekenis van vasten wordt het beste samengevat in dit drietal: bidden, vasten, aalmoezen geven. Gescheiden van bidden, het ontvangen van de heilige sacrementen, en liefdadigheid, wordt ons vasten  farizeeïsch of zelfs demonisch. Het zal niet leiden tot berouw en vreugde, maar tot trots, innerlijke spanning en irritatie. De schakel tussen vasten en gebed wordt goed aangeduid door vr. Alexander Elchaninov. Een tegenstander van vasten zegt tegen hem:” Ons werk lijdt eronder en we worden geirriteerd……Ik heb bedienden ( in het Rusland van voor de  revolutie) nooit zo slecht gehumeurd gezien als in de laatste dagen van de Heilige Week. Het is duidelijk, dat vasten een slechte invloed heeft op het zenuwgestel.” Hierop antwoordde vr. Alexander: “ Daarin heeft u gelijk…..Als het niet samengaat met gebed en een vermeerderd geestelijk leven leidt het alleen maar tot irritatie. Het is natuurlijk, dat de bedienden, die het vasten serieus namen en gedwongen werden hard te werken tijdens de Grote Vasten, terwijl het hen niet toegestaan werd om naar de kerk te gaan, gehumeurd en kwaad  waren.”

Vasten is waardeloos of zelfs schadelijk als het niet samengaat met bidden. In het Evangelie wordt de duivel niet uitgeworpen door vasten alleen, maar door “ bidden en vasten” (Matth. 17:21 en Marcus 9:29);  en over de eerste Christenen wordt gezegd, dat ze niet alleen maar vastten maar dat ze “ vastten en baden” (Hand.13:3 en vergelijk 14:23). Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament wordt vasten gezien, niet als op zichzelfstaand doel, maar als een hulp tot intensiever en levendiger gebed, als voorbereiding tot een beslissende handeling of een directe ontmoeting met God. Zo was ook het veertig lang dagen vasten van Christus in de woestijn de directe voorbereiding voor Zijn openbare werk begon. (Matth. 4:1-11). Toen Mozes vastte op de berg Sinaï (Exodus 34:28) en Elia op de berg Horeb (1 Kon. 19:8-12),  was hun vasten in beide gevallen verbonden met het verschijnen van God ( Theofanie ).  Dezelfde relatie tussen vasten en het gezicht van God is duidelijk in het geval van Petrus (Hand.10:9-17). “Hij ging omstreeks het zesde uur op het dak om zijn gebed te verrichten. En hij werd hongerig en verlangde te eten”: en in deze toestand raakte hij in zinsverrukking en hoorde de Goddelijke stem. Dat is altijd het doel van ascetisch vasten – ons in staat te maken, zoals het Triodion het uitdrukt, “nader te komen tot de berg van het gebed.”

Gebed en vasten moeten op hun beurt samengaan met liefdadigheid – door liefde voor anderen in practische zin, door daadwerkelijk medelijden en vergeving. Acht dagen voor het  begin van de Grote Vasten, op de Zondag van het Laatste Oordeel, is er bepaald dat het de Gelijkenis van de schapen en de geiten in de Kerk wordt gelezen (Matth.25:31-46), ons eraan herinnerend, dat het criterium van het komende oordeel niet de strengheid van ons vasten zal zijn, maar hoeveel hulp we gegeven hebben aan de behoeftigen. Met de woorden van het Triodion:

De geboden van de Heer kennende,

Laten we op die  manier leven:

Laat ons de hongerigen te eten geven,

laat ons de dorstigen te drinken geven.

Laat ons de naakten kleden, en de vreemdelingen welkom heten,

Laat ons de gevangenen bezoeken en de zieken.

Dan zal de Rechter van de gehele aarde zelfs tegen ons zeggen:

“ Kom gij gezegenden van Mijn Vader, erf het Koninkrijk dat voor u is  voorbereid.”

De tweede eeuwse Herder van Hermas beweert, dat het geld wat bespaard wordt door het vasten aan de weduwen, wezen en armen gegeven moet worden. Maar het geven van aalmoezen betekent meer dan dit. Het betekent, dat we niet alleen ons geld moeten geven, maar ook onze tijd. We moeten niet alleen geven wat we hebben, maar ook wat we zijn; we  moeten een deel van onszelf geven. Als we het Triodion horen spreken over het geven van aalmoezen, moet dit woord eigenlijk altijd in zijn diepere betekenis opgevat worden. Want het geven van geld kan vaak een vervanging zijn en het uit de weg gaan, een manier om ons te beschermen tegen een confrontatie met mensen in nood. Aan de andere kant is het aanbieden van goede raad en troost aan iemand, die in accute geldnood zit ook een vluchten voor verantwoordelijkheid. (Jac.2:16). Als we de al eerder genoemde eenheid van lichaam en ziel in gedachten houden, proberen we beide soorten hulp te bieden, zowel materieële als spirituele.

“… als gij een naakte ziet, dat gij hem bekleedt en u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed?” De Oosterse zowel als de Westerse liturgische traditie, gebruikt Jesaja 58:3-8 als een fundamentele tekst. Daarom lezen we in het Triodion:

Terwijl wij vasten met ons lichaam, broeders, laat ons ook vasten met onze geest.

Laat ons iedere band met de zonde loslaten;

Laat ons de knopen, van iedere overeenkomst met het geweld losmaken.

Laat ons alle onrechtvaardige verdragen verscheuren.

Laat ons brood aan de hongerigen geven.

Laten we de armen, die geen dak boven hun hoofd hebben, in ons huis verwelkomen,

Opdat we grote genade van Christus onze God mogen ontvangen.

Tijdens onze daden van onthouding moeten we de aanmaning van Paulus in gedachten houden om anderen, die niet zo streng vasten, niet te veroordelen: “ Wie wel eet, minachte hem niet, die niet eet, en wie niet eet, oordele hem niet, die wel eet, want God heeft hem aanvaard.” (Rom.14:3) Tegelijk herinneren we ons Christus’ afkeuring van het uiterlijk vertoon bij het gebed, het vasten of het geven van aalmoezen (Matt. 6:1-18 ). Deze twee teksten worden vaak aangehaald in het Triodion:

 

Bedenk wel, mijn ziel, vast gij?

Veracht dan uw buurman niet

Onthoudt u zich van voedsel? Veroordeel uw broeder niet.

Kom, laten wij onszelf reinigen door het geven van aalmoezen

En daden van genade voor de armen,

Geen trompetgeschal of schouwspel begeleidt

Onze liefdadigheid.

Laat onze linkerhand niet weten wat onze

rechterhand doet;

Laat ijdelheid de vruchten van onze liefdadigheid

Niet verstrooien;

Laten wij Hem aanroepen, die alle geheimen kent;

Vader vergeef ons onze overtredingen, want U hebt

de mensheid lief.

 

Als we de tekst van het Triodion en de spiritualiteit, die eraan ten grondslag ligt, precies willen begrijpen, moeten we oppassen voor vijf misvattingen, die de Grote vasten betreffen. Op de eerste plaats is vasten niet alleen bedoeld voor monniken en nonnen, maar wordt genoten door alle Christenen. Nergens in de regels van de Eucomenische en plaatselijke Concilies wordt verondersteld, dat vasten alleen voor monniken en nonnen is, en niet voor de leken. Door hun doop dragen alle Christenen- of het nu monniken en nonnen of gehuwden zijn -, een een kruis en volgen hetzelfde geestelijke pad.  De uiterlijke omstandigheden, waarin ze leven, vertonen grote verschillen, maar het innerlijke wezen van het leven is hetzelfde. Netzo als een monnik door zelfverloochening de innerlijke goedheid en schoonheid van Gods schepping bekrachtigt, zo kan van iedere gehuwde Christen tot opzekere hoogte gevraagd worden zich van bepaalde dingen te onthouden. De manier van ontkenning en de manier van bekrachtiging zijn onafhankelijk en iedere Christen wordt geroepen om beide tegelijkertijd te betrachten. Op de tweede plaats, moet de Grote Vasten niet pelagisch beschouwd worden. Als de de teksten tijdens de vasten ons aanmoedigen tot grotere persoonlijke krachtsinspanningen, moet dat niet gezien worden alsof het alleen maar van de inspanning van onze eigen wil afhangt. In tegendeel wat we ook in de Grote Vasten bereiken, moet gezien worden als een vrije gave van de genade van God. De Grote Canon van de H. Andreas van Kreta laat daar geen enkele twijfel over bestaan:

 

Ik heb geen tranen, geen berouw, geen wroeging;

Maar als God, o Verlosser, schenk ze mij.

 

Op de derde plaats moet ons vasten niet zelf opgelgd zijn, maar gehoorzaamheid. Als we vasten moeten we niet proberen om speciale regels voor onszelf uit te denken, maar we moeten proberen om de geacepteerde regels van de Traditie zo getrouw mogelijk te volgen. Dit geacepteerde patroon, dat het collectieve geweten van het volk van God uitdrukt, houdt een verbogen wijsheid en evenwicht in, die niet gevonden wordt in strengheden, die wij zelf fantaseren. Als het erop lijkt, dat de traditionele regels niet aan onze situatie aangepast kunnen worden, moeten we de raad van onze geestelijke vader vragen –  niet om  wettelijke “ontheffing” te verkrijgen, maar om nederig met zijn hulp uit te vinden wat Gods weg voor ons is. Bovenal, als we voor onszelf een nog strengere regel willen, moeten we daar niet zonder de zegen van onze geestgelijke vader aan beginnen. Zo is het gegaan sinds de vroege eeuwen van de Kerk: Abba Antonius heeft gezegd: “ Ik ken monniken, die na veel werk waanzinnig werden, omdat ze op hun eigen werk vertouwden en het gebod veronachtzaamden, dat zegt: “Vraag uw Vader en Hij zal het u zeggen.”

(Deut.32:7).

En weer zei hij: “ Een monnik moet voor zover mogelijk voor iedere stap, die hij doet , voor iedere druppel water, die hij drinkt in zijn cel, toestemming vragen aan de gerontes (de ouderen) voor het geval hij een fout zou maken.”

Dit geldt niet aleen voor monniken maar ook voor leken, die in de “wereld” leven, al zijn die niet zo streng aan gehoorzaamheid aan hun geestelijke vader gebonden. Als ons vasten trots en eigenzinnig is, kan het gevaarlijk twijfelachtig zijn: want er bestaan goede geesten zowel als slechte geesten.

Op de vierde plaats, hoe paradox het ook mag lijken, is de vastentijd een tijd van blijdschap en niet van droefheid. Het is waar, dat vasten ons brengt tot berouw en verdriet over onze zonden, maar deze berouwvolle droefheid, is met de woorden van de H. Johannes van de Klimax “een vreugde scheppend verdriet.“ Het Triodion noemt allebei opzettelijk in één zin:

 

Schenk mij tranen, die als regen uit de hemel vallen , o Christus,

Terwijl ik me aan deze vreugdvolle dag van de Vasten houd.

 

Het is opmerkelijk hoe vaak de onderwerpen vreugde en licht voorkomen in de teksten voor de eerste dag van de Vasten:

 

Laten we met vreugde de Vasten beginnen,

laat ons niet in een treurige stemming zijn….

 

Laat ons vrolijk beginnen aan de geheiligde tijd van onthouding;

En laat ons stralen met de heldere glans van de heilige geboden…..

 

Het gehele sterfelijke leven is slechts één dag, wordt gezegd,

Voor degenen, die met liefde werken.

Veertig vastendagen zijn er;

Laten we ze alle met vreugde houden.

 

Het seizoen van de vasten is niet midden in de winter als de hele natuur bevroren en koud is, maar in de lente als de natuur weer tot leven komt. De engelsen gebruiken het woord “Lent” waar wij Grote Vasten zeggen en de betekenis van lent is voorjaar = lente. In een tekst, die van grote betekenis is in het Triodion wordt de Grote Vasten ook beschreven als “lente”:

 

De lente van de Grote Vasten is aangebroken,

De bloem van het berouw opent zich.

O broeders, laten wij ons wassen van alle onreinheid

En voor de Gever van het Licht zingen:

Glorie aan U, de Enige, die de mensheid liefheeft.

 

De Grote Vasten beduidt niet de winter, maar de lente, niet de duisternis, maar het licht, niet de dood, maar venieuwd leven. Natuurlijk is er ook een donkere kant aan, met de herhaaldelijke kniebuigingen tijdens de  diensten in de week, de donkere gewaden van de priesters, de zacht gezongen hymnen vol van berouw. In het christelijke keizerrijk Byzantium waren in de vastenweken de theaters en publieke schouwspelen verboden; en zelfs vandaag nog zijn bruiloften in de vastentijd verboden. Toch moeten deze strenge elementen ons niet blind maken voor het feit, dat de vasten niet bedoeld zijn als straf of een last, maar als een gift van Gods genade:

 

Kom mensen en laat ons vandaag de genade van de Vasten

Aannemen als een geschenk van God.

 

Op de vijfde en laatste plaats, betekent onze onthouding tijdens de Vasten niet , dat we Gods schepping verwerpen. Paulus zegt  in Rom.14:14: “niets uit zichzelf is onrein”. Alles wat God gemaakt heeft is “zeer goed” (Gen1:31): vasten is geen onkenning van deze innerlijke goedheid, maar een bekrachtiging. “ Alles is rein voor de reinen”, (Titus 1:15), en daarom zal het in het Koninkrijk der Hemelen tijdens het feestmaal van de  Messias niet nodig zijn om te vasten en ascetische zelfverloochening uit te oefenen. Maar omdat we nu in een gevallen wereld leven en lijden onder de gevolgen van de zonde, zowel de erfzonde als onze eigen zonden, zijn we niet rein; en hebben we het nodig om te vasten. Slechtheid bestaat niet in de geschapen dingen, maar in onze houding ten opzichte ervan, d.w.z. in onze wil. Het doel van vasten is niet het afwijzen van de Goddelijke schepping, maar het reinigen van onze wil. Tijdens het  vasten verloochenen we onze lichamelijke impulsen – b.v. onze spontane zin in eten en drinken – niet omdat deze impulsen slecht zijn op zichzelf, maar omdat ze in de war geraakt zijn door de zonde en gereinigd moeten worden door zelfdiscipline. Op deze manier is onthouding geen gevecht tegen maar vóór het lichaam, het doel van vasten is het lichaam zuiveren van vreemde verontreininging en het weer spiritueel te maken. Door het afkeuren van hetgene, dat zondig is in onze wil, verwoesten we ons Godgegeven lichaam niet, maar brengen het terug naar zijn ware evenwicht en vrijheid. Vader Sergei Bulgakov’s uitdrukking” we doden het vlees om een lichaam te verkrijgen.

Maar met het spiritueel maken van ons lichaam, maken we het niet onstoffelijk, en beroven we het van zijn aard als fysieke eenheid. Het “geestelijke” (spirituele) moet niet vergeleken worden  met het onstoffelijke, noch het “vleselijke” met het lichamelijke. Paulus gebruikt het woord “vlees” voor de totale mens, ziel en lichaam tezamen, voor zover de mens is gevallen en van God afgezonderd is; op dezelfde manier wordt “geest” gebruikt voor de totale mens voorzover hij vrijgekocht en vergoddelijkd is door de genade. Dus kunnen zowel de ziel als het lichaam vleselijk worden en het lichaam en de ziel geestelijk. Als Paulus de werken van het “vlees” opsomt, (Gal.5:19-21) noemt hij opruien, ketterij, en afgunst, die meer met de ziel te maken hebben, dan met het lichaam. Dus door ons lichaam geestelijk te maken, wordt het lichamelijke aspect van de menselijke natuur niet onderdrukt, maar maakt onze stoffelijkheid weer zoals God het bedoeld had.

Zo interpreteren we de onthouding van eten in de vastentijd. Brood en wijn en de vruchten van de aarde zijn gaven van God, waaraan we deelnemen met eerbied en dankbaarheid. Als de orthodoxe Christenen er op bepaalde tijden van afzien om vlees te eten, of in sommige gevallen altijd, betekent dat niet dat de Orthodoxe Kerk in principe vegetarisch is, en het eten van vlees als zondig beschouwt; en als we soms geen wijn drinken, betekent dat niet dat we proberen geheelonthouders te zijn. Als we vasten is dat niet omdat we het eten van vlees schandelijk vinden,  maar om ons eten geestelijk, sacrementeel en eucharistisch – niet langer een toegeven aan gulzigheid, maar een middel tot communicatie met God de  Gever. Voedsel als iets onreins te beschouwen, is precies het tegengestelde van vasten. Alleen degenen, die hebben geleerd hun eetlust onder controle te houden door niet te eten, kunnen de volle glorie en schoonheid waarderen van wat God ons gegeven heeft. Voor hem, die vierentwintig uur niets gegeten heeft, lijkt een olijf een hele maaltijd. Een plakje kaas of een hardgekookt ei smaakt nooit zo lekker als op Paasmorgen, na zeven weken vasten. ………

Degenen, die vasten verwerpen de materieële dingen niet, integendeel zij werken aan hun verlossing. Zij vervullen de de opdracht, die Paulus geeft aan de “ kinderen van God” : “ Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods……. omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid bevrijd zal worden tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen Gods. Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is.” (Rom.8:19-22). Doormiddel van onthouding tijdens de Grote Vasten, proberen we met Gods hulp deze opdracht uit te voeren als priesters van de schepping, alle dingen terugbrengend tot hun oorspronkelijke pracht. Ascetische zelfdiscipline, suggereert dus een verwerping van de wereld, voor zover die bedorven is door de zondeval; van het lichaam, voor zover het beïnvloed is door zondige begeerten. Begeerte sluit liefde uit, zolang we andere personen of andere dingen begeren, kunnen we ze niet echt liefhebben. Om ons van die passie te bevrijden, maakt het vasten ons instaat tot het werkelijke liefhebben. Niet langer bezeten door het verlangen om te grijpen en uit te buiten, beginnen we de wereld te zien zoals Adam in het Paradijs. Onze zelfverloochening is de weg die leidt tot onze zelfbekrachtiging; het vasten is ons toegangsmiddel tot  de kosmische liturgie waar alle dingen zichtbaar en onzichtbaar de glorie van God beschrijven.

.

.

Jonge mensen, die vasten, verwerven een sterkle persoonlijkheid.

Door Vr. Athanasios Tumpas, Theoloog, Musicus

Een van de grootste fouten, die ouders kunnen maken bij de opvoeding van hun kinderen is ze nooit iets waarom ze vragen, te weigeren.
b.v.Het is onmogelijk dat het buurkind een tablet heeft en dus moet ons kind er ook een hebben al heeft hij dat niet nodig.

Het vasten is een aanleiding om onze kinderen zo op te voeden, dat als ze later moeilijkheden en tegenslagen en gebrek in hun leven
tegenkomen, niet wanhopig worden, maar vechten.
Laten we ze iedere woensdag en vrijdag eraan herinneren : ” Mijn kind Christus heeft als mens voor ons geleden en is gekruisigd,
zonder dat Hij ergens aan schuldig was, om ons te redden van de zonden, de dood en de duivel. Als wij deze twee dagen vasten tonen
wij Hem onze dankbaarheid. Het vasten herinnert ons eraan, dat we de stoffelijke
dingen op de tweede plaats moeten zetten en dat we beter kunnen streven naar meer deugdelijkheid.

De jonge mens, die zich van kind af aan oefent om nee te zeggen tegen verschillende soorten voedsel, als b.v. vlees en melk op de
vastendagen, zal ook de psychische sterkte hebben om nee te zeggen tegen iemand, die hem een sigaret of verdovende middelen
aanbiedt. En ook tegen lichamelijke drang en verleidingen, speciaal in de puberteit. Dan is vasten het sterkste medicijn. In het
Gerontiko ( een boek met gedachten en gezegden van oude Kerkvaders boek, vert.) lezen we: “Het vasten is een leidsel, dat de laagste
drang in toom houdt. Zoals het toom ook het wildste paard in bedwang houdt. ”

Hoeveel kinderen zijn tegenwoordig te dik! Van klein af rennen de ouders achter ze aan met een lepel, zelfs voor ze honger hebben.
Vroeger aten de kinderen fruit van de fruitbomen in de buurt, nu eten ze elke dag vlees. De wetenschap heeft bewezen, dat de eerste
oorzaak van kanker rood vlees is en raden de mensen aan om het dieet van de Orthodoxe Kloosters te volgen, met meer vis en groenten.
De monniken, die zich aan alle regels van het vasten houden, worden allemaal negentig en honderd jaar. Zij bewegen zich levendig en
hun geest werkt heel goed en helder. Als de mens dik wordt leren zowel het lichaam als de geest, slapheid.

Laten we onze kinderen inspireren om een oefening en harde training te doen, zoals de atleten dat doen om kampioen te worden.
Hoeveel meisjes houden zich aan een uitputtend dieet om een volmaakt lichaam te krijgen, soms resulteert het zelfs in anexoria! Onze
Kerk met de bepaalde vastendagen en het advies van onze priester, geeft ons de maat aan, maar ook de essentiele reden waarom we
vasten, en dat is ons hart te reinigen van de hartstochten.

De heilige en kerkvader Johannes Chrysostomos ( Guldenmond) noemt ouders, die alleen voor de lichamelijk behoeften van hun kinderen
zorgen en hun geestelijke vorming verwaarlozen, kindermoordenaars: ” we zorgen ijverig voor hun behoeften en bezittingen, terwijl we
hun ziel verwaarlozen. Zo begaan we een onvergevelijke lichtvaardigheid.
Omdat bezittingen,hoevele en hoe volmaakt ook, gaan verloren en verdwijnen en zijn schadelijk voor degene die ze bezit, als hij zich
niet onderscheidt door zijn deugd.”

Laten we dus geen excuses vinden om onze kinderen niet te laten vasten, zoals, hij moet leren, hij wordt moe, hij voelt zich zwak,
hij zeurt. Het vasten bewerkt gezondheid van geest en lichaam, breekt het egoisme van de mens, het leert de jongere om gelukkig te
zijn met weinig, zijn passies te kalmeren en een sterke en vrije persoonlijkheid te verwerven.

http://www.panagiaepiskepsi.gr

 

….

.

De drie sleutels voor het ware vasten

Mattheus 6:14-21

Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw Hemelse Vader ook u vergeven; maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven.

En wanneer gij vast, toont dan niet zoals de huichelaars, een somber gelaat; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar, om zich aan de mensen te vertonen, wanneer zij vasten. Voorwaar ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. Maar gij, zalf uw hoofd, als gij vast, en was uw gelaat, om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw Vader, die in het verborgenen is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

Verzamelt u geen schatten op de aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt uw schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. Want waar uw schat is zal ook uw hart zijn.

 

Het evangelie van vandaag,  neemt drie klompjes goud uit de Bergrede van Christus en geeft ze aan ons om ze als sleutel te gebruiken voor  het openen van de deur naar de Grote Vastentijd voor Pasen.

 

 

  1. Vergeving van onze Schuldenaren

De mensen die ons op verschillende manieren onrechtvaardig hebben behandeld vergeven. Eigenlijk herhaalt Christus wat Hij tevoren  gezegd had in het Grote Gebed, Het Onze Vader: “ Vergeef ons onze schulden, zo ook wij vergeven onze schuldenaren.” Zoals we kunnen zien is dit gebod niet bedoeld om ons image te verbeteren, noch om vredig met de anderen samen te leven. Het is in de eerste plaats een oproep om op  Christus te lijken. Het heeft ten doel ons ter leren om lief te hebben, zoals Christus aan het Kruis, die ons vergaf, ons, die Hem kruisigden. En deze navolging van Christus om zelfs onze vijanden lief te hebben, beloont Christus met de vergeving van onze zonden; dus met onze verlossing.

Met de 40 dagen van de Vastentijd, die we nu ingaan, beginnen we een tocht, die ons leidt tot het herdenken van het Lijden van Christus, die gekruisigd werd om onze zonden, met het doel hun vergeving.Hij droeg onze zonden, niet zomaar om onze last lichter te maken, maar om ons te bevrijden van de vernietigende gevolgen: het verderf, de dood en de uiteindelijke scheiding van Hem. Dus nu we ons klaarmaken om hem te aanbidden, nodigt Christus ons uit om met Hem samen te werken om tot deze bevrijdende verlossing te komen,  terwijl we onze lichte last  van het vergeven van onze schuldenaren dragen.

Uit deze voor ons zo eervolle, maar ook broodnodige voor onze verlossing, samenwerking blijkt de overdadige Goddelijke mensenliefde. Een verklaring zegt “  Christus maakt ons meester over de vergeving van onze zonden.”

De vergeving van onze zonden hangt niet langer af van God, maar van onszelf. Zoveel wij onze schuldenaren vergeven, zal Hij ons ook vergeven.

  2. Het Ware Vasten.

De tweede sleutel, die we ook nodig hebben om de Vastentijd in te gaan en te genieten, is de juiste uitvoering ervan. Het al in de van God gegeven Wet van Mozes gebod om te vasten, heeft niet  tot doel  opschepperij of vertoning, noch wat tegenwoordig in de mode is, de gezondheid. Vasten is uit zichzelf het egocentrische gedrag van  liefde voor het vlees  te willen verminderen, om de liefde  en dankbaarheid jegens Christus uit te drukken. Wij danken Hem, die niet alleen zeer streng vastte, maar zich aan de Kruisdood overgaf, om ons de Opstanding te verschaffen ook van ons lichaam. We vasten uit liefde voor en gehoorzaamheid aan Christus.

En hier betoont Christus dat de gehoorzaamheid aan zijn gebod, doof Hem met welgevallen ontvangen wordt, als het zonder huichelarij en opschepperij gebeurt. Farizeese uitsloverij en hypokritische zogenaamde ernst, hebben niets te maken met de nederigheid en het berouw van de tollenaar, die het doel zijn van de vastentijd. De “in-het-openbaar” versie van de vreugde van de opstanding zullen alleen diegenen proeven, die eerlijk gewerkt hebben “in-het-verborgen”, terwijl ze standvastig iedere beweegreden tot ijdelheid en zelfgenoegzaamheid afgewezen hebben.

3.  Gulle Aalmoes (Liefdadigheid)

De derde sleutel van de Vastentijd heeft betrekking op het bestrijden van een andere uitdrukking van ons egoistisch gedrag, de liefde voor geld. De gekuisigde Heer der Glorie, die we op Goede Vrijdag aanbidden, sterft niet alleen  maar naakt aan het Kruis en laat ze Zijn laatste kleren weggrissen, maar Hij heeft zelfs geen plekje grond om begraven  te worden.Met deze vrijwillige volkomen bezitloosheid wil Hij onze onnozele hebberigheid genezen, die op de aarde schatten verzamelt, die gewoonlijk voer voor de wormen en buit voor de dieven worden. En Hij moedigt ons aan om onze hebzucht te heiligen in liefdadigheid en aalmoezen, waarmee wij een schat, die niet te stelen is, in de hemel te verzamelen.

En Christus eindigt in het evangelie van vandaag, met een zin, die van deze drie sleutels van de Vastentijd een sleutel maakt. De vergevingsgezindheid, het vasten en het geven van aalmoezen, openen uiteindelijk de deur van de 40 dagen Vastentijd voor de ware tocht naar het Paasfeest, als de schat van ons hart Christus is. Aan Hem, die we beschouwen als de schat van ons leven, aan Hem geven wij ook ons hart. Zonder die liefde voor de Gekruisigde en Opgestane Christus, zonder het verlangen naar en honger in het het Geslachte Lam Gods, dat hoofdzakelijk voor ons klaarstaat op de Paastafel (het altaar)

blijft elke beoefening van deugden een menselijke kunstmatige zelfverbetering, afgesneden van iedere blijdschap over het Kruis en de Opstanding.

“ Hij sprak ook met het oog op sommigen, die  van zichzelf vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren en al de anderen verachtten.” ( Lucas 18:9}, zij hebben zichzelf buitengesloten van het de Opstandingsmaaltijd van Christus. Zij hebben genoeg aan hun eigen deugden, met hun egoistische tevredenheid over hun morele vooruitgang. Om de bruiloftskleren te kunnen dragen, waarmee we worden toegestaan om aan de Tafel des Konings te kunnen deelnemen, moeten we ons eerst ontkleden, niet alleen van de zonden, maar ook van elke  zelf genoegzaamheid en zelfrechtvaardiging, die ons  gewoonlijk belasten met veronderstelde  morele “prestaties”.

 

 

….

.

HOE MOETEN WE VASTEN

Door de Heilige Johannes Chrysostomus (349-407)

 

” Ben je aan het vasten?  Bewijs me dat door je werken.

Welke werken bedoel ik?

Als je een arm iemand ziet, heb erbarmen voor hem.

Als je een vijand ziet, verzoen je met hem.

Als je een mooie vrouw ziet, negeer haar.

Dus vast je niet alleen met je mond, maar ook met je ogen en met je oren, zelfs met je handen en voeten en al je ledematen.

Je handen vasten, doordat ze schoon blijven van graaien en hebzucht.

Je voeten vasten, door niet naar zondige gebeurtenissen te lopen.

Je ogen vasten, door niet met lust naar mooie gezichten en wellustig naar hun mooie lichaam te kijken.

Laat ook je oren vasten. Met je gehoor vasten betekent niet luisteren naar lasterpraat en tweedracht.

Laten we ook met onze mond vasten, geen smerige woorden en spot en schelden.

Want welk voordeel hebben we, als we geen vlees en vis eten, maar onze broeders verslinden? ”  

Uit: Stem des Heren 18 ferbruari 2018.

 

Een kommentaar van H. Johannes van Kronstadt.

 

Vasten en zelfbeheersing.

 

Als je met vurige ijver een geestelijke handeling wil ondernemen, rebelleert het vlees, d.w.z het lichaam. Het wil je goede bedoeling aan handen en voeten binden. Het lichaam vecht tegen al je geestelijke streven. Het wil de geest niet sterk en tierig zien. Als je niet voorzichtig bent zal de geest door het lichaam in slavernij gehouden worden.

Om volkomen welgevallig voor God te worden, moeten we leren om ons helemaal niet voor ons lichaam te interesseren. Als we bijvoorbeeld tijdens ons gebed  slaperig worden, maar ons lichaam dwingen om te blijven bidden, tonen we geen interesse voor ons lijf. De martelaren en heiligen hebben deze ongeinteresseerdheid.

We moeten niet gehoorzaam zijn aan de bevelen van ons lichaam, want dat zijn pijnlijke en rampzalige bevelen. Vraag niet naar lichamelijke rust en stoffelijke weldadigheden, want die zijn maar tijdelijk en leiden tot een eeuwige dood.

Sommigen zeggen, dat als we geen goede bui hebben om te bidden, het beter is om het niet te doen. Dit is een argument van het vlees. Het lichaam wil niet bidden, maar “ Het koninkrijk der hemelen breekt zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar.” (Matth.11:12). We kunnen niet voor onze verlossing werken als we ons er  niet met geweld voor inspannen.

Het gebed is de ademhaling van onze ziel. Het gebed is ons geestelijke eten en drinken.

Degenen, die de vasten weigeren, vergeten dat de val van Adam en Eva voortkwam door hun gebrek aan zelfbeheersing. Ze vergeten dat Christus ons het vasten als wapen tegen de verzoekingen gaf. Toen Hijzelf in verzoeking gebracht werd in de woestijn vastte Hij veertig dagen en nachten.

Als je door gulzigheid overwonnen wordt, vast dan en strijd dan met geduld om je zelfbeheersing te behouden. Het geheim van de kunst om de ziekte van de ziel te genezen, bestaat daarin om helemaal geen medelijden te hebben, maar hem te ongenadig te bestrijden en volkomen te ontwortelen.

Gulzigheid is vreselijk, overdadig te eten en te drinken. Een volle en overbelaste  maag maakt dat de mens zijn vrees en geloof in God verliest, geen zin heeft om te bidden, geen behoefte heeft om God te danken en te loven. Degenen, die hun maag liefhebben (de schrokkers), verwijderen zich van God, hun hart wordt steenhard. De dag van de woede van God zal de schrokkers onverwacht en ongenadig slaan.

In de vastentijd moet je geen vertrouwen hebben in je lichaam als het weigert om zich over te geven aan je ziel, met het excuus, dat het niet sterk genoeg is zonder eten. Hier gaat het om misleiding. Bid vurig en ge zult merken, dat die “zwakheid” een leugen is, maar fantasie en geen werkelijkheid. Goddelijke wijsheid is de stoffelijke weelde en luxe te negeren, en jezelf te vergeten en bescheiden te zijn met eten en drinken.

Als je ongelimiteerd eet en drinkt ben je een lichaam. Als ge vast en bidt, ben je geest. Het vasten en bidden leidt tot grote prestaties.  Hij die zijn maag liefheeft, de schokker, is niet tot grote daden in staat. Wees sober en heb  warme ijver en je  zult veel trofeeen in je leven  verkrijgen. De Christen krijgt grote, geestelijke, goddelijke zaken te genieten in zijn leven. Tegenover deze zijn de stoffelijke zeer goekoop. En als deze het genieten van de andere tegenhouden, moet je ze onvoorwaardelijk opofferen.

Het vasten, het zich voor een bepaalde tijd onthouden van zeker voedsel, zoals de Kerk voorschrijft, moet niet tot mopperen leiden. Het vasten werd niet ingesteld om de vrijheid van de mensen te beperken, zoals de wereldse mensen beweren, maar om de hemelse zaken te genieten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

         

                                                            

Plaats een reactie